Eind 2004 vroeg de toenmalige chef-stadsredactie Willem Meuleman mij of ik een wekelijkse column wilde schrijven voor het AD Amersfoortse Courant. Wie had gedacht dat ik dit tien jaar later nog steeds zou doen? Ik in ieder geval niet, maar ik zeg meteen dat ik met het grootste plezier nog tien jaar zou doorgaan. Over dierentuinen, natuurbescherming en natuur kun je eindeloos blijven schrijven en mijns inziens nooit genoeg. De natuur komt helaas steeds meer in de verdrukking en de huidige stropersactiviteiten mogen absoluut niet uit het vizier verdwijnen.
De samenwerking tussen dierentuinen in heel Europa kwam ook vaak aan de orde in mijn columns. Zo ook hun steun aan de dierentuinen in de voormalige Oostbloklanden waar ik nog steeds met veel plezier aan meewerk en echt resultaat zie. De natuur moet met veel zorg worden behandeld voor de wereld die wij achterlaten; voor onze kinderen.
Toen ik zeventig jaar geleden werd geboren, liepen er drie miljoen olifanten rond in Afrika en Azië. Op dit moment zijn dat er nog ruim driehonderdduizend, dus ongeveer tien procent van dat aantal. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat over twintig jaar de laatste olifant opgezet in het museum van DierenPark Amersfoort staat. Ruim vijfhonderd columns heb ik geschreven en ik heb honderden reacties ontvangen. Vaak over het plezier dat mensen hadden bij het lezen van mijn verhalen, maar ook over donaties voor natuurprojecten, nagels voor de neushoornactie en meer. Ik dank via deze plek al mijn lezers en ook het AD Amersfoortse Courant, want door de vergoeding die ik ontving, heb ik vele duizenden euro’s kunnen bijdragen aan mijn stichting de Marjo Hoedemaker Elephant Foundation ter bescherming van de toekomst van de olifanten op Sri Lanka. Uiteindelijk is mijn doel dat onze achterkleinkinderen met hetzelfde plezier naar dieren in hun natuurlijke omgeving kunnen kijken als ik heb kunnen doen.
Deze week hoorde ik de uitspraak: “Wij staan op een keerpunt: óf het gaat nu helemaal fout, óf de juiste mensen gaan aan de knoppen draaien en wij gaan weer de goede kant op”. Uiteraard ga ik van dat laatste uit. DANK.