Zoals u wellicht weet, ben ik voorzitter van een olifantenstichting. Deze heb ik toegewezen gekregen bij mijn veertigjarig jubileum in het DierenPark. Met de foundation ondersteunen wij veel projecten door heel Azië en vooral in Sri Lanka. Daar moet natuurlijk wel geld voor binnenkomen en dat lukt op verschillende manieren. Zo geven wij rondleidingen in het park, organiseren lezingen voor groepen en ontvangen giften via de website. Ook kunnen kinderen voor vijftig cent op de hobbelolifantjes in het park hobbelen.
Dit jaar kwam er onverwachts een andere bron van inkomsten bij; namelijk de Japanse vijver. Op advies van onze dierenarts zou het beter voor de vissen zijn als alles van de bodem zou worden opgeruimd. Daar lag namelijk nogal wat troep: steentjes, zand, dopjes, takjes, maar vooral veel kleingeld. De muntjes gaan op een gegeven moment roesten en dat komt de gezondheid van de vissen niet ten goede. In de vijver van de Japanse tuin zwemmen vooral sierlijke en vaak kostbare koikarpers.
Eén van onze medewerkers en haar partner zijn ervaren duikers. Samen met hen hebben we ruim tachtig kilo troep opgedoken en in emmers gedaan. Na het wassen van de inhoud van de emmers bleef er 23,6 kilo geld over! Vervolgens hebben we het in de telmachine gegooid en het resultaat was, voor de statistici onder ons, 418 keer 1 cent, 532 keer 2 cent, 2953 keer 5 cent. De rest waren munten van 10, 20 en 50 cent en soms een enkele euro.
Alles bij elkaar kwamen we op een bedrag van 537,53 euro, wat ten goede komt aan natuurbescherming. Overigens, er zat ook nog ruim 1 kg aan buitenlandse muntjes bij. Die ga ik op Schiphol in de muntenbus gooien, wat ook weer bijdraagt aan het goede doel.
Eigenlijk een vreemde gewoonte van mensen om geld in het water te gooien, je hoort verschillende meningen over het nut ervan: het zou geluk brengen, je mag een wens doen of je komt later nog een keer op die plaats terug. Het maakt mij niet veel uit, zolang het geld opbrengt voor de olifantjes!