Het is de laatste week waarin Marjo en Liesbeth door het Krugerpark toeren. “Het is zaterdag morgen en we staan te wachten op de verharde weg naar kamp Letaba om een vrij grote kudde van vijftig olifanten over te laten steken. Op hetzelfde moment maakt een oude bekende ons erop attent dat een groep hongerige krokodillen zich tegoed doet aan een nijlpaarden karkas. Wanneer je op de brug staat heb je er goed zicht op, zegt hij. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Zo’n spectaculair jungletafereel hebben we wel eens vaker gezien, maar altijd vanaf een grote afstand. Mooie foto’s hebben we er dan ook nooit van kunnen maken. Altijd werden we daarbij gehinderd door te veel weelderig struikgewas”.
“Wij dus regelrecht naar de Letababrug. Het is een van de weinige plaatsen in het Krugerpark waar je uit mag stappen. ‘Een uitklimplek’ zeggen ze hier in fraai Zuid-Afrikaans. We werden niet teleurgesteld. Op nauwelijks 15 meter afstand van ons lagen zo’n 25 krokodillen, variërend van 3 tot 5 meter lang, in het water te trekken en te sleuren aan het enorme karkas. Deze nijlkrokodil is de grootste van de vier in Afrika voorkomende soorten krokodilachtigen. Deze jongens en meisjes kunnen een lengte van 6,2 meter tot soms wel 7 meter en een gewicht van meer dan 700 kilo bereiken. Een fascinerend gezicht om te zien hoe de dieren als vraatzuchtige monsters te keer kunnen gaan. Hier laat de natuur zich niet van zijn meest elegante en fijnzinnige kant zien. Geen aantrekkelijk schouwspel voor tere zielen. Krugerpark krokodillen eten niet met vork en mes, zij hanteren een iets andere etiquette: de zogenoemde ‘dodenrol’. Daarbij slaan ze hun machtige kaken in het vlees van hun prooi. Zij bijten er zich in vast met een geweldige kaakklem en draaien dan enkele malen met hoge snelheid om de lengteas van hun lijf, waardoor er een brok vlees van het karkas afscheurt.”
krokodillen banket onder de Letaba brug
“Het is geen alledaags schouwspel dat we op zo’n korte afstand kunnen gadeslaan. De spectaculaire geluiden, het geplons van het water, de klappende kaken en het wrede gegrom van de krokodillen om tussen de massa klappende kaken ook een plekje aan het buffet te bemachtigen, maken er een ongewoon, bijna verbijsterende vertoning van. En dan nog de geur die rond de dis hangt. Het nijlpaard is al enige dagen duidelijk in staat van ontbinding. Maar dat mag voor de Krugerpark krokodillen het feestgelach allemaal niet hinderen. En voor ons is het een unieke gelegenheid om – als weliswaar onuitgenodigde gasten – er bij aanwezig te zijn. Ruim drie kwartier konden we de natuur in haar ongepolijste vorm aan het werk zien. Zonder het te verstoren natuurlijk, alsof de mens daar ook maar enigszins vat op zou kunnen hebben. Omdat nijlkrokodillen zo’n groot spreidingsgebied hebben – ze komen bijna in 4/5e deel van Afrika voor – zijn hun eetgewoonten goed in kaart gebracht. Er is veel bekend over het dieet. Deze krokodillen staan bekend als grote eters, zeg maar gerust als enorme schrok-ops. Anderzijds kunnen ze in geval van voedselschaarste wel 2 jaar zonder voedsel. Ze liggen dan goed gecamoufleerd als drijvende boomstammen roerloos in het water of bewegingloos op de oever.”
“Terug in rustkamp Letaba kwamen we met een kop koffie weer in de bewoonde wereld. Maar nieuwsgierig genoeg waren we een half uur later weer ter plekke. Wat is er nu te zien? Aan de oever van de rivier liggen zes volgevreten krokodillen uit te buiken. Die hebben zeker voor een week weer genoeg te eten gehad. Verder is er niets te zien. Het karkas van het nijlpaard lijkt verdwenen. Dat lijkt me echter onmogelijk. Zo’n enorm karkas kan niet in een half uurtje verslonden zijn. Na enig speuren met de verrekijker ontdek ik dat 400 meter stroomafwaarts nog een aantal krokodillen druk met het kadaver in de weer is. Ze eten echt wel hun hele bordje leeg, dat dan weer wel.”
krokodillen bewaren een geheime schat
“Ik ben echt onder de indruk van het waterbanket en terug in kamp Mopani vertel ik Amos, een bevriende ranger, het verhaal van de Krugerpark krokodillen bij de brug van Letaba. Rangers maken natuurlijk ook van alles mee, alleen al vanwege het feit dat zij het hele jaar door dagelijks in het park zijn.”
Hij vertelt de volgende story. Enige jaren geleden stierf een oude olifanten stier een natuurlijke dood. Hij had zijn laatste adem uitgeblazen en lag aan de kant van de waterdam achter Mopani. Door allerlei chemische processen was het levenloze olifantenlijf gezwollen van de lichaamsgassen en opgeblazen als een ballon. Het dode dier werd door enkele tientallen krokodillen naar het midden van de dam getrokken, waar het bleef drijven. Op die plek is het water zeker vijf meter diep. Daar werd midden in de dam een feestmaal van een aantal dagen aangericht. Op zeker moment waren er zeker vijftig krokodillen op de schranspartij aanwezig. De een z’n dood is de ander z’n brood, is immers een regel in de natuur. Ontdaan van het vlees was het skelet vervolgens naar de bodem van het meer gezonken. Het bijzondere van dit verhaal is dat er nu twee kostbare ivoren slagtanden als een verborgen schat in de modder liggen. Wanneer olifanten een natuurlijke dood sterven, worden de slagtanden van olifanten altijd door de rangers van het Krugerpark verwijderd en in een depot opgeslagen.
Waarschijnlijk is dit de enige olifant waarvan de ivoren tanden niet verwijderd zijn. Als het meer niet droog komt te liggen zullen de slagtanden ten eeuwigen dage, veilig bewaakt door talrijke krokodillen, op de bodem van het meer blijven liggen. De natuur geeft en de natuur neemt, dat is de cirkel van het leven. Er gaat niets verloren.
Tenzij er natuurlijk een dappere duiker opduikt, die zich tussen de Krugerpark krokodillen durft te wagen …. misschien iets voor Freek Vonk ??????