In mijn functie als reisleider bezoek ik met een groep mijn favoriete Aziatische land Sri Lanka. Het hoogtepunt van de reis is toch wel de ceremoniële optocht ter ere van de tand van Boeddha in de oude koningsstad Kandy. De tocht wordt jaarlijks in de maand augustus gehouden, maar wanneer precies, hangt af van de stand van de maan. Het is een prachtig tafereel met tientallen verkopers van fruit, ijsjes, drankjes en souvenirtjes.
De tocht begint met een tiental mannen die hun lange zwepen luid laten knallen op straat. Het is een gewoonte dat er vanaf dat moment tientallen muntjes worden gegooid die vervolgens worden opgeraapt door andere lopers. Het geheel is een constante kakofonie van muzikanten, dansers en acrobaten.
Er loopt ook een honderdtal olifanten voorbij. De dieren zijn uitgedost met kleden en verlichting waarbij de grootste stieren worden geflankeerd door twee kleinere. Op hun rug staat een soort kapelletje waar de relikwieën in worden bewaard. Ook alles eromheen is bijzonder om te zien. Zo lopen de hoogwaardigheidsbekleders rond met bedienden voorzien van een parasol en ook de tientallen mannen die de hele route met vuurkorven meelopen zijn fascinerend. Het is al een evenement op zich om te kijken hoe de korven constant brandende worden gehouden.
Tijdens deze bijzondere dag kun je ook de tempeltuinen bezoeken en zien hoe de processieolifanten worden verzorgd. De dikhuiden staan aan lange kettingen op een rij en worden losgemaakt om naar een soort wasstraat te gaan. Zes tot acht olifanten liggen op hun zij en worden met kokosnoten intensief geschuurd. Dit is ook de reden dat veel tempelolifanten zo licht van kleur zijn. Na een gebaar naar de mahout, hebben meerdere dames de dag van hun leven als zij mogen helpen met de wasbeurt.
Al met al is het een kleurrijke traditie met een diep religieuze inslag die veel respect oproept voor de geloofsbeleving. Mijn kritiek is echter wel dat de olifanten die voor dit doel worden gebruikt, eigenlijk een beter leven verdienen dan uren aan de ketting staan. Maar ja: ’s lands wijs, ’s lands eer.