Eén van de meest bijzondere dierenparken die ik de laatste tijd heb bezocht, is toch wel Pairi Daiza. Dit is een particulier park vlakbij Brussel, gevestigd op de gronden van een oude abdij. Hun doelstelling is totaal verschillend van andere parken: flora, cultuur en religie hebben zij op een zeer speciale manier in beeld gebracht.
Vorig jaar zijn zij veelvuldig in het nieuws geweest door de aankomst van twee reuze panda’s uit China. Het verblijf is een soort grot die op een prachtige manier is gedecoreerd met mineralen en halfedelstenen. Niet van die kleintjes, maar stenen van honderden kilo’s. Er zijn ook vele bamboesoorten geplant om de panda’s een grote variatie aan voedsel te verstrekken. Daarnaast is er goede educatie over de panda’s en zie je er andere dieren uit China die het park compleet maken.
Er zijn sneeuwpanters, de zeldzame Takins (een soort berggeit) en verschillende soorten kraanvogels te zien. De verblijven zijn in Chinese stijl aangelegd. Een Chinees theehuis en restaurant spannen de kroon. Dit bouwsel is in China afgebroken en in België in originele staat weer opgebouwd compleet met tafels, stoelen, kasten en wanddecoratie. De Chinese tuinen met originele planten, waterpartijen, stenen paden en rustpunten zijn ook erg indrukwekkend. Dat in combinatie met de meer dan voortreffelijke keuken, maken alleen dat gedeelte het bezoek al waard.
Naast dit Chinese gebied is er ook een Afrikaans dorp punctueel nagebouwd. In het centrum verblijven zwijnen en een roestbruin Afrikaans varken met een soort penseeltje aan de oren. De dieren leven hier samen met mijn favorieten; de zebramangoesten. Dit is een bijzondere, maar zeer geslaagde combinatie, gezien de activiteiten die de soorten gezamenlijk ondernemen.
Mijn bezoek valt samen met een olifantenbijeenkomst van de Europese dierentuinclub. Hier staan alle verhuizingen voor het komende jaar op het programma, maar er is ook al een planning die veel verder loopt dan alleen dit jaar. Zelfs onze jongste olifant Kyan staat al op de lijst voor een andere woning. Gelukkig duurt dit nog wel even en kunnen wij nog jaren van hem genieten in Amersfoort.